Fragment uit 'Het Lazarusplan'
Archibald knikte ernstig. Hij zakte wat onderuit en stak zijn handen in de zakken van zijn stofjas voor hij van wal stak. 'In het jaar 1508 werd het dorp Teverlo verwoest door een vuurstorm. De brand stak zo plots op dat sommige overlevenden spraken van de wrekende adem van God, die het dorp in de as legde. De oorsprong van de brand werd nooit bekend. Teverlo werd nooit heropgebouwd. Wellicht lag het vijf kilometer ten noorden van het oude Kempier. Enkele weken na de vuurstorm verscheen in Kempier een vreemdeling. Een uitzonderlijk grote man. Lange baard en Leeuwenmanen. Hij was ook doodsbleek van huid en bleek moeiteloos bestand tegen de uitzonderlijke kou van die winter. Zo staat het in dat boek. Hij had al enkele volgelingen bij zich, die er ongeveer uitzagen zoals hij zelf. Hij was een geweldenaar, maar toch wist hij de dorpelingen heel snel aan zijn kant te krijgen. Binnen enkele weken was het dorp in twee kampen verdeeld. Eén groep schaarde zich achter de Ziener, de andere achter de pastoor. De komst van de Ziener bracht niets dan onheil. Moorden en roofpartijen bij de vleet. Uiteindelijk besloot pastoor Sevinge naar het vernielde dorp Teverlo te trekken. Sevinge wist dat de Ziener uit de richting van Teverlo was gekomen. Hij dacht dat Teverlo ook door toedoen van de Ziener ten onder was gegaan en dus hoopte hij dat dààr een oplossing te vinden was.'
Archibald leek even na te denken. Hij stond op en liep weer naar het boek. 'Toen Sevinge terugkwam, was Kempier bijna verwoest. Vechtpartijen waren aan de orde van de dag. De helft van de inwoners was al omgekomen. Wat er toen precies gebeurd is, staat zelfs niet in dit boek. Het verhaalt alleen dat Sevinge de Ziener verslagen heeft met de hulp van God en een engel, die de naam Agamon droeg. Er staat ook dat pastoor Sevinge zijn geheim mee in zijn graf heeft genomen. Helaas weet niemand waar dat graf zich bevindt. Ik zoek het al jaren en ik denk nu dat ik weet waar het zich bevindt. Alle pastoors die na Sevinge gekomen zin, liggen op het kerkhof rondom de nieuwe kerk. Sevinge zelf niet. Maar dat is voor later.'
Archibald haalde zijn handen uit zijn zakken en stak belerend een wijsvinger op. 'Vorige maand heb ik een kopie in handen gekregen van een manuscript uit de bibliotheek van het Vaticaan. Het heeft me jaren gekost om het te pakken te krijgen, maar er staan interessante dingen in over de nieuwe kerk van Kempier. Dingen die niet stroken met wat wij zien. Ik denk dat ik Sevinge op het spoor ben.'
'Het is dus niet zomaar een legende?' vroeg Kirsten, met een korreltje ongeloof in haar stem.
“Absoluut niet ! De ziener en zijn volgelingen werden begraven in wat nu bekend staat als het Dodenbos. Er zijn al opgravingen naar hen gebeurd, twintig jaar geleden. Door mijzelf en iemand die toen mijn vriend was. Herbert Kuyken heet hij. Zonder resultaat. Maar het bos is groot. Hoe dan ook, de overlevenden van de ramp trokken naar het nieuwe Kempier en bouwden daar een nieuwe kerk. Met daaromheen een nieuw dorp.'
'Dat weet ik al,' zei Matt. 'Dat heeft mijn vader geschreven.' De naam van Herbert dook naar zijn zin te veel op.
Archibald knikte ernstig. “Ik geloof dat jouw vader op een doorbraak stootte. Hij stond op het punt te ontdekken wat er écht gebeurd is, vijfhonderd jaar geleden.' Archibald begon driftig in het boek te bladeren, alsof hij op zoek was naar iets. 'En jouw vader, Kirsten, heeft het, geloof ik, al ontdekt.'
'Papa?' hoonde Kirsten. 'Zeker niet! Dan had hij het allang aan mij verteld!'
'Misschien moet je wel blij zijn dat hij het niet gedaan heeft.'
Kirsten wilde gaan protesteren, maar Archibald had gevonden wat hij zocht. 'Kijk eens even hier!'
In het midden van het boek zat een uitsparing. Van tientallen bladzijden was een groot stuk in het midden weggesneden. Daarin rustte een diamantvormig amulet met een gouden ketting. De amulet was niet groter dan een luciferdoosje en bijna even dik. Matt bedacht dat het misschien gemaakt was van geslepen glas. 'Wat is dat?'
Archibald peuterde de amulet uit zijn eeuwenoude thuis en legde het in zijn handpalm. 'Dat is het enige dat pastoor Sevinge ons heeft nagelaten. Het is een amulet dat hij in Teverlo heeft bemachtigd. In het boek is sprake van twee amuletten, maar er zit er maar één in het boek verborgen. Het andere werd door iemand anders gebruikt. De persoon die hij Agamon noemt. Het bevindt zich ofwel in Sevinges graf of het is geplunderd in de afgelopen eeuwen. Hoe dan ook, volgens dit boek had de Ziener een onweerstaanbare invloed op iedereen in zijn buurt. Door het dragen van deze amulet wist Sevinge zich van die invloed te vrijwaren. Wellicht is dat zijn redding geweest. Als jullie dus van plan zijn om naar het Dodenbos terug te keren, zul je dit nodig hebben.'
'Fabeltjes!' riep Kirsten uit. 'Je neemt een vijf eeuwen oude legende toch niet zomaar voor waar aan!'
Archibald keek naar Matt. 'De feiten zijn er. De verwoesting van Teverlo, de volksopstand onder leiding van een onbekende, de vernietiging van de kerk van Kempier, de aanleg van het Dodenbos, al die dingen zijn historisch opgetekend en bevestigd. Ik geloof niet dat de naam van het nieuwe bouwproject dat ze daar hebben opgezet, het Lazarusplan, toevallig gekozen is. In het nieuwe testament wordt Lazarus uit de dood gewekt. Hij verrijst. En daarom, Matt, Skip, lieve Kirsten, als Matts verhaal klopt, dan geloof ik dat de Ziener van Kempier is teruggekeerd uit zijn graf!'