Fragment uit 'Shakura'

Een

 

 

De pijl schoot vlak voor mijn neus door het luchtruim. Het scheelde geen haar of hij had me gespietst.

Nee, niet zo'n Cupido-ding, daar had ik al last genoeg van. Ik bedoel een heuse Winnetou-pijl: een eind hout met een metalen punt eraan en veertjes aan het uiteinde. Uit het niets snorde hij tussen Marsha en mijzelf door. Voor ik de tijd had om te schrikken plantte hij zich trillend in een jonge eik naast de weg. Pas toen ging mijn haar van schrik rechtop staan.

Marsha had niet eens iets gemerkt. Ze keek pas achterom toen ik met veel gekletter van mijn fiets viel en onder de pijl in het gras belandde. Ze stopte en stapte af. 'Luiwammes!'

Ik kwam met mijn wenkbrauwen boven het gras van de berm uit en probeerde de wilde schutter te lokaliseren. Om te zien of er nog meer pijlen kwamen. Waarom bleef Marsha daar zo onbekommerd staan? Ik wees bibberend naar het projectiel dat twee meter boven mijn hoofd zat. 'Kom liever hier! Voor ze je aan het spit rijgen!'

Marsha liep rustig naar de pijl toe en trok hem met een stevige ruk uit de boom. 'Alweer één?' Ze gooide het projectiel nonchalant weg. Alsof ze elke dag onder vuur werd genomen door indianen die nog niet doorhadden dat de laatste vredespijp allang gerookt was.

Weer één? 'Ik wist niet dat er indianen in Madison woonden!'

Ze keek me grinnikend aan. 'Hoezo? Je kijkt er naar één!'

Ik kende Marsha sinds ik een jaartje eerder in de States was neergestreken. Dat ze een Indiaanse was, had ik nooit geweten.

Ze lachte naar me – stralend – en liep terug naar haar fiets. Marsha was een raadsel. Een heerlijk, adembenemend mooi raadsel. Waarom stelde ze geen vragen bij de pijl die me bijna naar de eeuwige jachtvelden had gestuurd?

Ik trok mijn fiets overeind. Als ik bij haar wilde blijven, dan moest ik me haasten! Zij kende hier de weg, ik niet. Zelfs na meer dan tien maanden Madison kende ik alleen downtown en het gebied rond Clifty.

Maar wacht eens even: 'Indianen horen er toch gebronsd uit te zien? Jij bent net zo blank als ik!'

Ik pufte naast Marsha verder over de stille heuvels van Switzerland County. Een forse lentezon perste het zweet uit mijn poriën. Ik keek zenuwachtig rond, op nieuwe pijlen bedacht.

Marsha zou het een zorg wezen. 'De vader van mijn ma is een volbloed Pawnee,' verklaarde ze. Het leek wel of ze helemaal nergens last van had. Noch van de warmte, noch van het zwar parcours.

Nog in het zicht van de pijlenboom zag ik op de helling een langwerpige hut, weggemoffeld achter een paar bomen. Vanaf de weg was ze amper zichtbaar. Een vreemde constructie met een gebogen dak, plompverloren in de halve wildernis. De buitenkant leek wel uit boomschors te bestaan. Het was de eerste keer dat ik ze zag, maar het zou niet de laatste keer zijn.